Technieken
>> Omvormen >> Dieptrekken

Bijlage 1: Oplossing case 1

 

a. D = √dfl² + 4dh = √120² + 4 x 100,5 x 39,5  =  174 mm.
           (eventueel een overmaat nemen i.v.m. nasnijden maat 120 mm)

 

βtot =  D / dinw. =  174 / 100 = 1,74 (benodigd)

 

βo max. = D / to  = 174 / 0,5 = 348 (aflezen grafiek geeft βo max. van 1,95)

 

1,95 > 1,74   : dus 1 trek

 

 

 

b. bewerkingsvolgorde: 

          
platine snijden, dieptrekken,

eventueel flens besnijden, kalibreren van r = 1.

 

 

c. dwarsscheuren:
                  
inloopradius controleren en eventueel vergroten,

stempelradius opruwen,

smering van het stempel achterwege laten,

plooihouderkracht controleren en eventueel verkleinen,

trekring en plooihouder polijsten.

 


c. plooien in flens:
                    
bij onregelmatig plooibeeld lengte van pinolen,

controleren en eventueel lengtecorrectie toepassen,

indien mogelijk plooihouderkracht vergroten.

 

 

c. plooien in wand:

ondersteuning trekring en plooihouderring controleren en

indien nodig verbeteren.

 

 

c. afkeur  maat 100 mm:         

trekspleet gelijk aan plaatdikte

bij drukkend kalibreren de voortrek iets hoger uitvoeren, zodat bij het kalibreren grotere drukspanningen worden opgebouwd.

 

 

c. langskrassen binnen:           

gereedschap schoon maken

mantelvlak (niet de radius) stempel polijsten

 

 

c. langskrassen buiten: 

gereedschap schoon maken

plooihouder en trekring polijsten

plaatselijk smeren.

 

 

  

 

Bijlage 2: Oplossing case 2

 

 

a. - platinediameter berekenen: 

   

Opp. = π x d gem. x h + π x d  x h + π / 4 x d²
Opp. = π x 75 x 39 + π x 100 x 40 + π / 4 x 50²

Opp. = 9201 + 12.566 + 1963 = 23963 mm²

D = √ 4/π x 23963 = 173,8 mm.

We nemen een platine van 175 mm

 
- opmerking: hoogte schuine deel = √30² + 25² = √1525 = 39,05 (afronden op 39 mm)

 

 
b. - het aantal trekken:     

 

βtot =  D / dinw. =  175/ 100 = 1,75 (benodigd)

βo max. = D / to  = 175 / 1,5 = 117 (aflezen grafiek βo max. 2,0)

2,0 > 1,75   : dus 1 trek

 


c. -dieptrekkracht berekenen:   

  
Fskr = Ost. x t x Rm x k

Ft = π x 100 x 1,5 x 90 x 1,2

Ft = 50.893 N = 50.9 KN

 

  

d. -radius trekring en trekdoorn:   

 

radius trekring:           

rm= 0,8√(D-d) t                   
rm= 0,8√(175-100) 1,5        
rm= 8,5 mm (9 mm)
controle radius trekdoorn:

rs = 5 x plaatdikte
rs = 5 x 1,5 = 7,5 mm,voldoet aan de minimum eis 8 mm

 

 

e. plooihouderkracht zou bij een recht product zijn:

 

 Fp = ¼ π (D² - dp²) x σp

(dp =dt+2 x Rm) = (103 + 2 x 9) = 121mm

 Fp = ¼ π (175² - 121²) x 0,8

 Fp = 9736 N = 9,7 KN

 

 

Voor conische producten moet de plooihouderkracht echter aanzienlijk groter zijn dan berekend met σp uit de tabel. In dit geval is de secundaire plooivorming het criterium. Om deze te onderdrukken zijn veel grotere plooihouderkrachten nodig. Deze laten zich niet berekenen, maar moeten proefondervindelijk worden bepaald. Derhalve is de berekening voor dit product niet geschikt.

Metalen